2025 juli 03 Kansrijke Buurten of Gelijke Kansen? Behoorlijk Bestuur stelt schriftelijke vragen over aanpak, keuzes en gevolgen

Kansrijke Buurten of Gelijke Kansen? Behoorlijk Bestuur stelt schriftelijke vragen over aanpak, keuzes en gevolgen

Kansrijke Buurten of Gelijke Kansen? Behoorlijk Bestuur stelt schriftelijke vragen over aanpak, keuzes en gevolgen

Kansrijke Buurten of Gelijke Kansen? Behoorlijk Bestuur stelt schriftelijke vragen over aanpak, keuzes en gevolgen

De gemeente Den Helder ontvangt geld vanuit het landelijke programma Kansrijke Buurten, met als doel het verminderen van achterstanden en het vergroten van kansen in kwetsbare wijken.

Maar wat ons betreft is dit geen vanzelfsprekende oplossing. Want hoe kansrijk is een buurt echt, als tegelijkertijd problematiek wordt geconcentreerd, zoals de dak- en thuislozenopvang van DNO Doen in de Visbuurt, zonder oog voor de bredere sociale gevolgen hiervan?

Behoorlijk Bestuur stelt daarom schriftelijke vragen aan het college. Niet alleen over de keuzes die worden gemaakt, maar ook over de efficiëntie en effectiviteit van de uitvoering.

Waarom wordt gekozen voor het optuigen van nieuwe structuren met extra personeel, terwijl bestaande organisaties al jarenlang kennis, netwerken en toegang hebben tot de doelgroep? En waar blijven de toezeggingen over het betrekken van bewoners en lokale overleggroepen?

We maken ons zorgen over versnippering, overheadkosten (ambtenaren) en het gebrek aan regie vanuit de raad. En bovenal vragen wij ons bij alles af: wat schieten onze inwoners hier concreet mee op?

Met deze set van 26 scherpe schriftelijke vragen maken wij opnieuw duidelijk waar wij voor staan:
Behouden wat werkt, aanvullen wat nodig is. En altijd met de inwoner voorop! 

 

Schriftelijke vragen inzake uitvoering en keuzes rondom Kansrijke Buurten en gebiedsgericht werken⤵️

Den Helder 3 juli 2025 

Geacht college,

Tijdens de beeldvormende avond over het programma Kansrijke Buurten, waar onder meer Lodewijk Asscher bij aanwezig was, zijn verschillende uitspraken gedaan over de aanpak, keuzes en uitvoering in Den Helder. Daarnaast hebben wij kennisgenomen van de recente ontwikkelingen binnen het personeelsbestand van de gebiedsregieseurs en signalen die wij ontvangen uit de buurten zelf.

Op basis hiervan hebben wij de volgende vragen:

  • Is het college voornemens om binnen het programma Kansrijke Buurten opnieuw volgens uw eigen principe gebiedsgericht te gaan werken, zoals dat binnen het SAMP-model inmiddels door u is vastgesteld? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot het feit dat dit model slechts telkens twee grote gebieden bedient, waardoor andere buurten jarenlang het nakijken hebben en dus daarmee niet rijmt met het project ‘kansrijke buurten’ ?
  • De fractie van Behoorlijk Bestuur is geen voorstander van het huidige gebiedsgerichte werken binnen het SAMP-model. Wij pleiten al jaren voor een andere aanpak, waarbij wijkgericht ipv gebiedsgericht wordt gewerkt vanuit nabijheid en kleinschaligheid. Wordt deze politieke visie meegenomen in de toekomstige plannen vanuit het project ‘kansrijke buurten’?
  • Zoals u waarschijnlijk door onze vraagstelling begrijpt zijn wij van mening dat, er feitelijk nu twee principes van aanpak worden gehanteerd, welke in onze ogen onverenigbaar zijn. Dit schept verwarring bij ons en inwoners, kan u ons uitleggen hoe u dit ziet? 
  • Tijdens de presentatie is gesproken over bestaande werkstructuren. Betekent dit dat het college dit als een vaststaand gegeven beschouwt, waarmee de raad buiten spel wordt gezet, of is het college bereid om opnieuw met de raad het gesprek aan te gaan over hoe deze aanpak eruit zou moeten zien? Juist omdat dit anders is dan de door uw eigen principes en prioritering
  • Twee gebiedsregisseurs zijn recent vertrokken: één vertrekt na de proeftijd, de ander vertrek jammergenoeg naar de gemeente Hollands Kroon. Hoe worden hun taken momenteel opgevangen?
  • Wat heeft u er aan gedaan om beide te behouden voor onze gemeente? 
  • Wat is de status van de vervanging van deze gebiedsregisseurs? Wordt er inmiddels geworven? Zo ja, via welk traject?
  • Hoe verhoudt de functie van ‘gebiedsregisseur’ zich tot de eerder bestaande functie van wijkmanager? Is het college bereid om te onderzoeken of het terugbrengen van wijkmanagers, in combinatie met vier wijkconciërges, een effectievere en overzichtelijkere invulling is?
  • Klopt het dat de huidige wijkconciërges vooral technische taken hebben, zoals het signaleren van kapotte stoeptegels of zwerfafval, en niet specifiek zijn toegerust op sociaal-maatschappelijke signalering en ondersteuning?
  • Is het college bereid onderscheid te maken tussen technische wijkconciërges en sociaal georiënteerde wijkconciërges, en deze laatste expliciet in te zetten in kwetsbare buurten door u als ‘kansrijk’ zijn aangeduid?
  • Wordt overwogen om de ‘wijkambtenaren’, die nu vallen onder de wijkconciërges of andere programma’s, onder te brengen in een bredere alliantie? Wat betekent dit organisatorisch, financieel en qua verantwoordelijkheidsverdeling?
  • Wat is de reden dat er bij bewoners onduidelijkheid bestaat over wie waar verantwoordelijk voor is in de wijk? Hoe wordt deze verwarring structureel opgelost?
  • Waarom wordt de Visbuurt stelselmatig als meest kwetsbare wijk aangemerkt, terwijl uit gemeentelijke cijfers blijkt dat in bijvoorbeeld Tuindorp en NDH relatief meer sprake is van armoede en sociale problematiek?
  • Hoe objectief zijn de criteria op basis waarvan buurten als ‘kansrijk’ of ‘kwetsbaar’ worden aangemerkt? Wordt er naast CBS-data ook gebruikgemaakt van lokale signalen van bijvoorbeeld wijkagenten, scholen en huisartsen, etc?
  • De presentatie noemt een samenhang tussen het programma Kansrijke Buurten en het bestaande SAMP-model. Is dit een bewuste beleidskeuze, en zo ja, waarom wordt deze koppeling niet voorgelegd aan de gemeenteraad?
  • Hoe wordt de gemeenteraad betrokken bij het herijken van de werkwijze binnen dit programma? Wordt er ruimte gegeven voor politieke sturing, of is sprake van bestuurlijke inkadering?
  • Is het college bereid het bestaande beleidskader rondom wijkgericht werken opnieuw te bespreken met de raad, mede gezien de veranderde inzichten, de komst van nieuwe landelijke programma’s en het vertrek van sleutelfunctionarissen?
  • Sluit de gekozen aanpak nog aan bij de subsidieregeling Kansrijke Buurten, zoals door het Rijk bedoeld, of dreigt deze regeling ondergeschikt gemaakt te worden aan bestaande interne structuren?

Kansrijke Buurten – de rol van de alliantie:

  • Kan het college inzicht geven in wie momenteel deel uitmaakt van de zogenaamde “alliantie” binnen het programma Kansrijke Buurten? Wordt hiermee verwezen naar een formeel samenwerkingsverband, en zo ja, welke partners maken hiervan deel uit (bijvoorbeeld welzijnsorganisaties, woningcorporatie, politie, GGD, onderwijs, etc.)?
  • Zijn bestaande overlegstructuren zoals buurt, bewonersoverleggen en belangenverenigingen betrokken bij of opgenomen in deze alliantie? Zo nee, waarom niet? En zo ja, hoe wordt hun betrokkenheid geborgd?
  • Hoe wordt de legitimiteit en representativiteit van deze alliantie gewaarborgd, met het oog op het feit dat er al jarenlang overlegstructuren bestaan die nauw contact onderhouden met bewoners en signalen uit de wijk?
  • Is het college bereid de raad expliciet te informeren over het mandaat, de samenstelling, de werkwijze en de verantwoordelijkheden van de alliantie? Op welke manier wordt hierover verantwoording afgelegd aan de raad?
  • Kan het college garanderen dat de subsidie maximaal ten goede komt aan de inwoners, en niet opgaat aan organisatorische herstructurering, overhead of coördinatielagen?
  • Is er een kostenoverzicht beschikbaar van de overhead en personeelskosten die gepaard gaan met de uitvoering van het programma Kansrijke Buurten? Kunt u deze kosten specificeren, inclusief vacatures die zijn uitgezet?
  • Welke vacatures zijn er momenteel uitgezet of zijn recent uitgezet in verband met dit programma? Graag ontvangen wij een overzicht van de functies, de bijbehorende schaal/salaris en de looptijd van het dienstverband.
  • Kan het college reflecteren op de vuistregel die voor ons leidend is in het beoordelen van dit soort programma’s: Wat schieten onze inwoners hiermee op? En bent u bereid om dit als uitgangspunt te hanteren in toekomstige besluitvorming?
  • Tot slot: onderschrijft het college de noodzaak om in deze veranderende context eerst te behouden wat werkt, alvorens over te gaan tot het aanvullen wat nodig is? Zo ja, hoe vertaalt zich dat in dit programma

Aanvullende opmerkingen cq vragen DNO doen ea:

De Visbuurt is aangemerkt als een van de zogenoemde kansrijke buurten, waarmee het college erkent dat er sprake is van kwetsbaarheid die gerichte aanpak vereist. Tegelijkertijd constateren wij dat de langdurige aanwezigheid van dak- en thuislozenopvang, waaronder de voorzieningen van DNO Doen maar ook Stichting BeaCura, van grote invloed is op de leefbaarheid in deze buurt. Is het college met ons van mening dat een effectieve en duurzame uitvoering van het programma Kansrijke Buurten valt of staat met een fundamentele herziening van het huidige beleid rondom de opvang van dak- en thuislozen in deze buurt? Hoe verhoudt deze realiteit zich tot de beoogde doelen in de aanpakplannen, en op welke manier wordt voorkomen dat inzet op leefbaarheid en veiligheid in feite neerkomt op dweilen met de kraan open?

Is het college bereid om te onderzoeken of de opvangvoorziening van DNO Doen op de huidige locatie in de Visbuurt gesloten kan worden, en of alternatieve, beter geschikte locaties overwogen kunnen worden? Is het college met ons van mening dat kwetsbare buurten zoals de Visbuurt niet de juiste plek zijn voor dergelijke voorzieningen, juist omdat dit het beoogde herstel en de versterking van deze buurten ondermijnt? Hoe verklaart het college dat aan de ene kant wordt geïnvesteerd in het verbeteren van leefbaarheid, veiligheid en kansen, terwijl aan de andere kant een systeem wordt gefaciliteerd dat aantoonbaar bijdraagt aan overlast, sociale problematiek en concentratie van kwetsbaarheid?

Namens de fractie van Behoorlijk Bestuur voor Den Helder en Julianadorp

 

Sylvia Hamerslag

Gelieve bij beantwoording onze volledige vraagstelling en inleiding weergeven. 

➡️schriftelijke vragen over kansrijke buurten

 

 

Behoorlijk Bestuur
18 Maart 2026
Stem Lijst 1

Behoorlijk Bestuur is met 7 gekozen zetels de grootste partij in de gemeenteraad van Den Helder

Ons meldpunt klachten lokale overheid is te bereiken via
(mailen heeft de voorkeur):
Email:  uwmeldpunt@gmail.com  
Mobiel:  0630525721

Of vul onderstaand contactformulier in

 

Ons meldpunt WMO Klachten is te bereiken via
(mailen heeft de voorkeur):
Email:  wmoklachten@gmail.com  
Mobiel:  0630525721

Of vul onderstaand contactformulier in

Contact ons, uw mening telt!

Na invullen op bevestigen klikken

    Naam *

    Email *

    Onderwerp (optie)

    Bericht aan ons


     Voor meer NIEUWS klik HIER


    Wie zijn wij? klik HIER