Participatie is geen vrijblijvende formaliteit meer. Met de invoering van de Omgevingswet is participatie vanaf 1 januari 2024 een wettelijke verplichting geworden. Het idee achter participatie is simpel: inwoners, ondernemers en organisaties actief betrekken bij besluiten die hun leefomgeving raken. Het zorgt voor betere besluitvorming, versterkt het vertrouwen in de overheid en voorkomt dat mensen zich buitengesloten voelen.

Maar zoals wij al vaker hebben gezegd: inspraak betekent nog steeds geen zeggenschap. Het college blijft bij dit standpunt. Dit vinden wij als Behoorlijk Bestuur onacceptabel. Participatie moet méér zijn dan een verplicht nummertje wat blijft bij mogelijkheid tot het invullen van wat formulieren.

De input van inwoners moet daadwerkelijk invloed hebben op besluiten en niet slechts een administratieve afvinklijst zijn.

Daarnaast schort het vaak aan handhaving. Hoe wordt gecontroleerd of initiatiefnemers aan de participatie-eisen voldoen? Wat gebeurt er als initiatiefnemers procedures omzeilen om inspraak te vermijden? Wij willen garanties dat participatie eerlijk verloopt en dat er heldere regels en gelijke behandeling zijn, ongeacht welke procedure er wordt gevolgd.

Onze fractie blijft zich inzetten voor échte participatie, waarin de stem van de burger meetelt. 

Ons commissielid Wilbert van den Berg hield woordvoering:
Eindelijk de participatie waar Behoorlijk Bestuur voor Den Helder en Julianadorp al jaren voor strijdt, komt nu op de bovenste plank in dit delegatiebesluit. Met de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is participatie een fundamentele pijler geworden binnen het besluitvormingsproces rondom omgevingsvergunningen en omgevingsplanwijzigingen.

Als vertegenwoordigers van Behoorlijk Bestuur willen wij vandaag benadrukken dat participatie niet alleen een wettelijke verplichting is, maar ook vooral een middel om de burger centraal te stellen en de gemeenschap actief te betrekken bij de ontwikkelingen die hun directe leefomgeving kunnen raken.

De waarde van participatie voor de burger:
Participatie stelt burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties in staat om hun stem te laten horen bij initiatieven die impact hebben op hun leefomgeving. Dit is geen symbolisch proces, maar een middel om tot betere besluiten te komen. Burgers hebben lokaal inzicht en praktijkervaring die bijdragen aan een realistische en gedragen oplossing. Bovendien versterkt participatie het vertrouwen in de overheid en voorkomt het dat inwoners zich buitengesloten voelen bij belangrijke ontwikkelingen.

Voorzitter: Meneer Van den Berg, ik vind het een mooi betoog. Maar ik denk dat de commissie, rondkijkend, wel op de hoogte is van wat participatie inhoudt. Ik denk ook dat u aan het begin van uw betoog een compliment gaf en dat het nu op de agenda staat. De volhouder wint. Maar ik zou graag willen vragen of u toch bij het stuk wilt blijven en niet de hele participatie wilt uitleggen. Dat is volgens mij niet nodig.

Ja, oké. Ik wil nog even doorgaan. Volgens mij wordt dat zo wel anders.

De standpunten van Behoorlijk Bestuur:
Wij zien participatiebeleid zoals beschreven in de bijgevoegde beleidsregels als een goede eerste stap. De voorgestelde methodiek, waarbij de mate van participatie wordt afgestemd op de impact van een project, is helder en praktisch. Echter, wij willen enkele aandachtspunten benoemen.

Zeggenschap versus inspraak:
Hoewel participatie wordt gepromoot, blijft onduidelijk hoe ver de input van burgers daadwerkelijk invloed heeft op de besluitvorming. Het is voor ons nog wel de vraag hoe wordt geborgd dat participatie niet alleen inspraak biedt, maar ook echte zeggenschap. We gaan ervan uit dat de inspraak van burgers integraal wordt meegenomen in de uiteindelijke besluiten.

Handhaving en transparantie:
Het is van groot belang dat er duidelijke waarborgen zijn om te controleren of initiatiefnemers daadwerkelijk aan de gestelde participatie-eisen voldoen. Hoe wordt dit gehandhaafd en op welke manier wordt de burger hierover geïnformeerd?

Gelijke behandeling:
Zoals vermeld in de stukken bestaat de mogelijkheid dat initiatiefnemers participatie omzeilen door een andere procedure te kiezen, bijvoorbeeld een aanvraag voor wijziging van een omgevingsplan in plaats van een omgevingsvergunning. Dit kan leiden tot ongelijkheid en oneerlijke behandeling. Hoe gaat het college deze situaties voorkomen en hoe worden beide procedures gelijkgetrokken?

Tot slot: wij gaan ervan uit dat participatie niet alleen administratief wordt uitgevoerd, maar ook kwalitatief bijdraagt aan de besluitvorming. Laten we samenwerken aan een gemeente waar participatie niet alleen een verplichting is, maar een krachtig instrument om burgers en beleid dichter bij elkaar te brengen.

In eerdere commissies is duidelijk door de wethouder aangegeven dat inspraak geen zeggenschap is. Hoe staat deze wethouder hier tegenover? Volgens mij praat het college met één mond, dus ik kan me voorstellen dat het antwoord ook gaat worden van de

 wethouder: “Ik heb geen verschil van inzicht met collega Bais.”

Na invullen op bevestigen klikken